Als de dag van toen

Boek Leesfragment Interview Recensies Meer

Leesfragment

Twee mannen liepen met energieke passen op haar af. Zelfs van een afstandje zag Marije dat ze niets goeds in de zin hadden.
“Mevrouw de Roode?” zei de één nog voordat ze dicht genoeg bij haar waren om op normale toon met haar te praten. “U staat onder arrest.”
Het was zó onverwacht dat ze het bekertje liet vallen. De koffie spatte omhoog tegen haar broekspijp. Dit kon niet waar zijn. Dit was absurd.
Ze keek naar Lennart. Wie kwam haar te hulp? Teun stond nog maar een paar passen van haar af. Teun? Hij sprong naar voren.
“Op verdenking van wat, als ik vragen mag?”
De voorste van de twee mannen duwde hem opzij. “Poging tot moord. U wordt ervan verdacht dat u uw man en zijn minnares wilde vermoorden.”
“Vermoorden? Ik? Maar ik was… ik was…”
Zeg het dan Teun! Ik was bij jou. Ik…
“Niet ter plaatse?” De politieman lachte kort. “Iemand opdracht geven is ook strafbaar.”
“Ja, maar ik…”
De eerste man had haar bij de arm gepakt. Ze was te verdoofd om tegen te stribbelen. Dachten ze nou echt…dachten ze dat zij… Karen misschien. Maar David? Wie verzon er zoiets? Ze keek naar Lennart, en naar Teun, die haar allebei geschokt aankeken. Als zij maar niet dachten… Ze wilde niet dat Teun haar zag als een moordenares. Zonder dat ze het wilde voelde ze een traan over haar wang rollen. 
“Marije. Wat je ook doet, niets zeggen,” zei Lennart. Hij liep een eindje met haar en de twee mannen mee.
“Hoor je me, Marije?”
Ze hoorde niets en ze zag niets. Als verdoofd liep ze tussen de twee mannen in. Bij de klapdeuren werd de gang te smal voor Lennart om nog mee te lopen. De breedste politieman duwde hem opzij.
Lennart bleef staan in de gang terwijl zij steeds verder wegliepen.
“Niets zeggen!” riep hij nog maar eens, “ik regel een advocaat voor je. Totdat die er is hou je je mond, hoor je? Niets zeggen!”

Pages: 1 2 3 4 5