Gesluierd verraad

Boek Leesfragment Interview Recensies Meer

Leesfragment

‘Nu weet ik nog steeds niet wat jij in Aden komt doen,’ merkte ze luchtig op.
In enkele zinnen vertelde hij haar het uiteindelijke doel van zijn bezoek, het bergen van de gezonken tanker met gevaarlijke lading, en zijn rol daarin. ‘Ik ben een soort liaison officier voor mijn bedrijf.
Ik zorg dat de betrekkingen met de regeringsinstanties goed geregeld zijn, dat alle papieren in orde zijn voor de mannen aan het werk gaan.’
Even vloog er iets over zijn gezicht wat ze niet meteen kon thuisbrengen toen keek hij haar met een gereserveerde glimlach aan:
‘Ik ben gestationeerd in Nederland, mijn verblijf in het buitenland is altijd kortstondig.’
Misschien dat je daarom zo afstandelijk bent, dacht ze bij zichzelf.
Op je hoede, bijna.
‘Je hebt me nog niet verteld waar je vanochtend naartoe ging?’ Er sprak oprechte belangstelling uit zijn vragende blik.
‘Ik was op weg naar het ministerie van onderwijs. Papieren geregeld zien te krijgen voor een reis het binnenland in. Daar ben ik al vanaf dag één mee bezig. Dat is een heel gedoe hier.’
Zijn interesse leek te vervagen. ‘Misschien…’ hij viel stil.
‘Misschien..?’ herhaalde ze. Iets in zijn blik streek haar tegen de haren in.
‘Misschien moet je bepaalde dingen niet willen.’ Het leek er met tegenzin uit te komen.
Stomverbaasd was ze. Perplex, eigenlijk. ‘Wat bedoel je in vredesnaam.
Als ik al begin met dingen niet te willen krijg ik helemaal niets gedaan! Van wát ik wil komt al zo weinig terecht.’
Hij ontweek haar ogen, hield zijn blik gericht op de koffiekop in zijn hand: ‘In een land waar mannen de dienst uitmaken, moet je misschien als westerse vrouw dit werk niet willen doen.’
Met alle mogelijke moeite bedwong ze een opkomende woede. Misschien begreep ze hem verkeerd. ‘Dit werk? Wat bedoel je met dit werk?
Vrouwen trainen in het omgaan met gecompliceerde bevallingen? Moeten we dat maar aan de mannen overlaten?’ Ze had haar woede blijkbaar niet helemaal kunnen verbergen want hij stak met een verschrikt gezicht zijn handen omhoog alsof hij zich wilde verdedigen.
‘Ik bedoel dit: ten eerste werk waarvoor je de stad uit moet. Het is al een heidens karwei om in de stad, waar je dicht bij de autoriteiten zit, iets voor elkaar te krijgen, zeker als vrouw. Dat zul je toch al ontdekt hebben. En dan verkeert Jemen ook nog eens in een politieke overgangsfase, wat voor de overheidsadministratie altijd rampzalig is.
Buitenlandse projecten hebben daar het meest onder te lijden. Dan heb ik het nog niet over het gevaar verzeild te raken in een stammenoorlog die in het binnenland zomaar op kan vlammen. Ten tweede…we zijn intussen toch wel zo ver dat we onszelf niet meer wijsmaken dat de mensen écht iets opschieten met ontwikkelingshulp. Zolang ze geholpen worden helpen ze zichzelf niet. Ten derde: een vrouwenproject in dit land? Geen wonder dat je je papieren niet rond krijgt.’
Dat alles met een uitgestreken gezicht! Met één zwaai al haar idealen van tafel geveegd, haar inzet, hoop en ambities geridiculiseerd. Bij zijn werk vergeleken stelde het hare niets voor. Wat een zelfingenomen arrogante kwal!
Met moeite bedwong ze een opkomende vlaag van drift. ‘Nou, dan is het maar goed dat jij hier niet hoeft te werken. Alleen even een hoop geld verdienen en dan weer als de bliksem hier weg. Daar schiet alleen jouw maatschappij wat mee op.’
Hij keek opzij, zijn wenkbrauwen opgetrokken in verbazing. Koeltjes zei hij: ‘Daar vergis je je in. Als de lading van die tanker in zee stroomt kunnen de vissers het hier wel vergeten, voorlopig.’
Overal een glad antwoord op, dat paste wel bij hem! Voor de withete woede haar tot onvoorzichtige uitspraken kon verleiden stond ze abrupt op, liep de kamer uit om tot bedaren te komen.

Pages: 1 2 3 4 5