SchrijversBlog | Tweede boek

SaschaOppenbergEven een tweede boek

‘Schat, ik ga even naar beneden, beginnen aan mijn tweede boek,’ roep ik naar mijn vrouw onder de douche. Ik ben er opeens klaar voor, niet het wassen van haar rug en bij nadere toestemming andere lichaamsdelen, maar het inspirerend schrijven. Op de bonnefooi dus, wat perfect past bij dit spontane vrijbuitergevoel op zondag. Zoals een Chinese wijsgeer ooit zei (ben even zijn naam kwijt, maar het rijmt op mei) “Een echt wijs man, plant niet. Die bestaat door simpelweg te zijn.” Of zoiets. De boodschap is me in ieder geval bijgebleven: te veel plannen is niet goed, een natuurlijke schrijfflow wel daarentegen. Zoals onverwacht het geval is vandaag. De kinderen liggen nog vredig te slapen, maar dat zal ongetwijfeld niet lang meer duren: als ze eenmaal wakker zijn, dan is het gedaan met  de pret. Dan kan ik nog zeker uren, zo niet dagen wachten voor een nieuwe kans zich aandient. Mijn laptop staat ondertussen al snorrend in de houding, is driftig aan het warmdraaien en waarschuwt me op voorhand dat er wel even een viruscheck moet plaatsvinden, aangezien mijn laatste bezoek dateert uit 2013. Over vrijbuitersgevoel gesproken…

‘Vergeet niet dat we een verjaardag hebben vandaag. We moeten ook nog naar het centrum om een cadeau te kopen.’ De woorden echoën vanachter de beslagen douchewanden vandaan, maar ik kan ze duidelijk horen. Een half uur dus, bij nader rekenen, heb ik niet meer dan een mager half uur om te brainstormen, een globale structuur op te zetten, een geloofwaardig hoofdpersonage te bedenken, alternative characters met bijbehorende eigenschappen en een verhaallijn die aan voorspelbaarheid niets te wensen overlaat. Ga er maar aan staan, en dat op zondag. Een globaal idee hebben voor het schrijven van een roman is makkelijk en geeft je bijna vleugels, maar zodra je daadwerkelijk gaat zitten wordt het al gauw een ander verhaal (om maar vooral in schrijverstermen te blijven)

Kijk, het is leuk om aan de keukentafel te zitten en het staat vlot om fluorgroene oordoppen van de Hema in te hebben, een dampende bak koffie naast je, terwijl je naar buiten kijkt naar de brutale eenden op het dak van de flat aan de overkant, die onder luid gekwaak de komst van het naderende voorjaar inluiden. Maar schrijven onder de druk van de klok is eigenlijk onbegonnen werk. Structuur aanbrengen in de chaos, dat is het devies dat onmiddellijk in me opkomt. Maar implementeer het maar eens. Ik ken, door schade en schande, de regels onderhand wel, voor het neerzetten van een goed boek. Geen losse verhaallijnen, breng alle punten samen naar een convergent einde, creëer een goede plot, maar maak het niet te voorspelbaar, laat de onderliggende motieven zien van je personages en geef ze levensdoelen, laat ze spelen met bepaalde kenmerken en geef ze angsten zodat ze nog herkenbaarder worden voor de lezer, show don’t tell, durf diep te gaan en vermijd taalfouten, valkuilen en clichés. Het internet staat vol met goedbedoelde adviezen over hoe het schrijfproces te vergemakkelijken. Het grootste dilemma waar ik echter persoonlijk mee word geconfronteerd, is het volgende:

Wat nou als ik begin te schrijven aan mijn verhaal, er maanden kostbare, moeizaam vergaarde tijd in investeer en er na een jaar of twee ploeteren achter kom, dat het simpelweg niet goed genoeg is? Dat het niet voldoet aan de regels voor een goede roman? Het is een angst die leeft bij iedere weldenkende schrijver. Ik heb vijf jaar over mijn eerste roman ‘Benauwd’ gedaan en nog steeds kan ik legio kinderziektes opnoemen waar het uiteindelijke product ongewild mee besmet is geraakt. En dat terwijl ik tevreden ben over het eindresultaat. Project onmogelijk dus… Bij nader inzien zou je gewoon moeten opstaan, je denkbeeldige koffer pakken en nooit meer terugkeren naar schrijversland. Daar waar roem en glorie ongrijpbaarder lijken dan elders.

Maar nee, daar zit ik dus, aan de keukentafel met nog steeds mijn fluorgroene oordoppen in, mijn inmiddels leeggedronken koffiemok naast me terwijl ik uitkijk op een leeg dak van de flat aan de overkant. De brutale eenden hebben hun lokroep aan de wilgen gehangen en zijn wijselijk doorgetrokken naar het dak van een zuidelijker gelegen pand. Mijn kinderen zijn wakker terwijl mijn inmiddels aangeklede vrouw klaar is om naar het centrum te gaan. Bij mij staat er ondertussen niks concreets op papier, behalve deze fragmentarische column over mijn poging tot schrijven van mijn tweede roman. Bovendien moet ik me nog aankleden.

Concluderend vrees ik dus dat het uiteindelijk toch weer duiken in het diepe wordt, net als bij mijn eerste boek. Anders komen er van inspiratie en Chinese wijsheden op zondagen als dit niets terecht…

Sascha Oppenberg