Dossier Trapani

Boek Leesfragment Interview Recensies Meer

Interview

Interview met Herman Vemde in “Brabant Cultureel”

Herman Vemde: de man van de actie

De zesentwintigste editie van de Maand van het Spannende boek is in zicht. Vanaf donderdag 29 mei 2014 vragen het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM) en de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) weer aandacht voor dit genre dat vele fans telt. Al was het maar voor tijdens de vakantie.

door Fred Monsma

Noord-Brabant telt inmiddels als provincie danig mee (zie ook kader). Denk maar aan Esther en Berry Verhoef uit Rosmalen. En in Best woont ene Herman Vemde die al zeven actiethrillers het licht deed zien. Ondanks dat hij werd bekroond met De Schaduw en ‘voorgedragen’ voor een diamanten kogel is toch nog een relatief onbekende schrijver van misdaadliteratuur. Reden om hem op te zoeken.

Factionthriller
Herman Vemde (74) maakte meteen naam toen hij in 2001 debuteerde met Basuko. Die eersteling viel in de prijzen en won dat jaar De Schaduw. Nu we dertien jaar en nog zes boeken – een beetje à la Tomas Ross – verder zijn, kwam Vemde erg dicht bij het beslag leggen op een ‘diamanten kogel’, de Belgische versie van de Gouden Strop. Het winnen was (nog) een illusie.
Eind 2012 verscheen Vemde’s zevende ‘factionthriller’, een door Ross tot leven gewekt subgenre waarin een fictieve geschiedenis is verweven met criminele activiteiten die de werkelijkheid dicht benaderen. Dossier Trapani is de titel van dit verhaal dat, zoals altijd boordevol couleur locale, speelt tegen de achtergrond van de bloeiende wietteelt in Noord-Brabant. Hoewel Vemde dicht tegen de werkelijkheid aan schuurt, blijft het fictie wat hij aan het papier toevertrouwt.
Vemde noemt zichzelf een fan van ‘alles wat Hemingway produceerde’. Niet verwonderlijk is dan ook dat de oud Philips werknemer een collega als Frederick Forsyth roemt en noemt als een voorbeeld. ‘Vooral diens De dag van de jakhals over een moordaanslag op Charles de Gaulle.’ Vemde: ‘En zonder twijfel ook Nederlanders als Tomas Ross en Charles den Tex.’
Op de wereld gekomen in Apeldoorn (1939) op dezelfde dag als Appie Baantjer en – wederom – Tomas Ross verhuisde Herman Vemde na zijn diensttijd naar Eindhoven om bij die grote gloeilampenfabriek te gaan werken. Eerst op een technische afdeling, daarna in de marketing. Nadat hij met pensioen mocht, vult hij zijn tijd voor een fiks deel met schrijven. ‘Het is een hobby die enigszins uit de hand is gelopen.’

Burgemeester
Dit jaar prijkt Vemde’s naam niet op de lange lijst met spannende boeken die in aanmerking kunnen komen voor de Gouden Strop. Volgend jaar is dat wellicht wel weer het geval, als een in de maak zijnde thriller tegen de achtergrond van de farmaceutische industrie op tijd gereed is.
Om wat te doen aan de bekendheid van het misdaadgenre gaat Herman Vemde eind mei/begin juni ook zelf op pad. In samenwerking met een plaatselijke boekhandel, de Readshop, en als het lukt met een rolletje voor burgemeester Van Aert van Best (een Neerlandicus) die hopelijk à la Baantjer het slachtoffer van een misdrijf gaat spelen. Titel van het evenement: Plaats delict. Zo hoopt Vemde wat aandacht te genereren voor de Nederlandstalige misdaadliteratuur.
Enthousiast vertelt Vemde over een eerder boek dat speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog met een ‘hoofdrol’ voor een ietwat vergeten episode uit de geschiedenis van Philips. ‘Met name de rol van toenmalig topman Theo Tromp in het verzet tegen de Duitse bezetters/bewindvoerders, waarvan velen hier geen idee hadden.’
Misdaadliteratuur is in Nederland bepaald geen vetpot, al helemaal niet wanneer je uitgever – hoe goedwillend die ook is – nauwelijks tijd en geld besteedt (kan besteden) aan promotie. Toch zegt Herman Vemde dat ‘het leuk is om te schrijven. Ik doe het met plezier, ook de research.’
Zijn aandacht voor de achtergrond in zijn verhalen, draagt ertoe bij dat Vemde’s oeuvre boeiend blijft. Voor Brabanders is het uiteraard aardig dat zijn verzinsels hier in de provincie spelen. Bij fans bleek ook zijn belangrijkste personage uit Dossier Trapani erg aan te spreken. Toch verwacht Vemde niet dat hij nog past in het verhaal waar hij nu aan werkt.
Het idee daarvoor, vertelt hij, ‘kreeg ik toen ik een artikel las over een moordzaak waarbij de dader mogelijk agressief gedrag vertoonde door de bijwerking van een antidepressivum. De rechtbank verklaarde dat dit niet het geval kon zijn en kwam toch tot een veroordeling. En natuurlijk ontkende het betreffende farmaceutische bedrijf het verband.’
Wie wil weten hoe Herman Vemde dat gegeven verwerkt in zijn achtste thriller, dient geduld te hebben tot – minstens – het voorjaar van 2015.

Collega’s
Ooit was er slechts een Bredase officier van justitie die onder schuilnaam schreef, Herman Neber, en kwam er zo nu dan een werkje uit van Peter Windhorst, maar het aantal Noordbrabantse collega’s van Herman Vemde is inmiddels danig uitgedijd. Hun aantal in Eindhoven en omgeving is zelfs opvallend groot. Zo zijn daar tegenwoordig Alex van Galen (Eindhoven), Marjan van Marle (Son) en Annik Corremans (Deurne).
Dan schreef ook ene Guido van der Kroef (uit Breda) psychologische misdaadromans zonder al te veel succes. En is er voorts nog de mij verder onbekende Fred Spek, eveneens uit Breda. De bekendste en best verkopende ‘concurrent’ van Vemde blijft vrijwel zeker Esther Verhoeff uit Rosmalen, met of zonder haar echtgenoot Berry.


Interview met Herman Vemde naar aanleiding van zijn boek “Dossier Trapani”

Hoe ben je tot schrijven gekomen en wat trekt je er zo in aan?

Door mijn werk bij een grote multinational heb ik veel gereisd. En wat doe je dan als je weer op Schiphol staat? Je koopt een boekje voor onderweg. Bij mij waren dat thrillers, ik heb altijd veel gehouden van een spannend verhaal. Al lezend kreeg ik soms een idee. Ik noteerde het om het later, als ik er tijd voor zou hebben, eens uit te werken. Die tijd kwam toen ik met pensioen ging.
Uiteindelijk groeide een van die ideeën uit tot mijn eerste boek “Basuko”. Ik won er de Schaduwprijs mee voor het beste Nederlandstalige thrillerdebuut. En dat is een prima motivatie om door te gaan.
Maar daar was die prijs niet voor nodig, ik was toch wel doorgegaan. Want wat mij zo aantrekt is niet zozeer het schrijven zelf (behalve de dialogen, die vind ik heerlijk om te schrijven) maar veel meer het opzetten en vertellen van een spannend verhaal waarin gewone mensen buiten hun schuld onvermijdelijk terechtkomen in levensbedreigende situaties.

Hoe ga je te werk bij het schrijven?

Ik kijk tv, lees boeken, kranten en tijdschriften, praat met mensen. Ik zie en hoor wat er om me heen gebeurt. Criminaliteit, misstanden. Ik pik dingen op die me aanspreken. Zit er een verhaal in? Ligt er een fossiel in de grond dat vraagt om opgegraven te worden, zoals Stephen King het verwoordt. Ik begin “wat-als” vragen te stellen. Soms groeit er iets, soms ook niet. In dat geval leg ik het idee terzijde, maar gooi het niet weg.
Als er wel iets gaat groeien begin ik wat research te doen. Het plantje wordt groter, maar ziet er anders uit dan ik verwachtte. Mooier, nu ik details ontdek waarvan ik niet had vermoed dat ze bestonden. Er ontstaat een verhaal.
Ik vraag me af welke personages in een dergelijk verhaal zouden passen. Waar kan of moet het spelen? Ik maak een synopsis en daarna een plot die gedurende het schrijven steeds verandert. Personages gaan leven, sturen het verhaal. Zo ontstaat de eerste versie van het manuscript.

Wat is het thema van je “Dossier Trapani” en hoe ben je daartoe gekomen?

Het thema van “Dossier Trapani” is het gevaar van het opslaan van privégegevens in grote databanken. Het idee ontstond tijdens een etentje in de omgeving van Apeldoorn. Iemand attendeerde mij op de vele camera’s die hij had gezien toen hij over de A50 van Arnhem naar Apeldoorn reed. Wat doen die camera’s daar, vroeg hij zich af. De meeste tafelgenoten reageerden laconiek. ‘Waarom zou ik me er druk over maken, ik heb niks te verbergen.’
Maar iedereen heeft natuurlijk iets te verbergen. Lag hier een fossiel? Ik besloot wat onderzoek te doen en ontdekte al snel dat we meer bespied worden dan we denken. Overheid, werkgevers, commerciële bedrijven, zelfs medeburgers weten van alles van ons. Willen we dat wel? Ik begon me te ergeren aan het gemak waarmee de meeste politici instemmen met weer een privacybeperkende maatregel onder het mom van criminaliteit- en terrorismebestrijding. ‘We moeten het niet gewoon gaan vinden dat zestien miljoen mensen permanent worden bespied en gecontroleerd,’ zei een tegenstemmende Alexander Pechtold al eens.
Ik las over databanken die de overheid aan elkaar koppelt zodat ze kan beschikken over alle dossiers die over ons aangelegd zijn en dat zijn er heel wat. Hoe zijn die beveiligd? Slecht, zoals hackers regelmatig aantonen. De gevolgen kunnen funest zijn zoals een aantal slachtoffers al heeft ondervonden. Hier lag een fossiel dat er om schreeuwde om opgegraven te worden.

In dit boek speelt de crimineel de Krab opnieuw een belangrijke rol. Wat heb je met dit personage? En zien we hem in een volgend boek weer terug?

De Krab heb ik voor het eerst opgevoerd in “Tequila Sunrise”. Ik kreeg nogal wat reacties van lezers die hem het meest interessante personage vonden. Ik was toen al begonnen aan het volgende boek “Dame Blanche” en daar vond ik de Krab niet goed in passen.
Ik heb met de Krab een keiharde crimineel proberen te schetsen die ook menselijke trekjes heeft. Niemand is helemaal goed of helemaal slecht. Zijn bijnaam dankt hij aan zijn verminkte rechterhand: een stompje met alleen een duim en een pink. Ongelukje met vuurwerk. In “Dossier Trapani” heb ik hem verder uitgewerkt en voor mij begint hij steeds meer te leven.
Maar zoals het er nu voorstaat denk ik niet dat hij past in het verhaal waarop ik nu zit te broeden.

Zijn er al plannen voor een volgend boek?

Het idee voor dat volgende verhaal kreeg ik toen ik een artikel las over een moordzaak waarbij de dader mogelijk tot agressief gedrag kwam door de bijwerking van antidepressiva. De rechtbank hoorde een aantal deskundigen die verklaarde dat dit niet het geval kon zijn en veroordeelde de dader. Toch zijn er ook wetenschappers die een verband tussen het medicijn en agressief gedrag aannemelijk vinden.
Natuurlijk ontkent het betreffende farmaceutische bedrijf dit verband. Mondiale miljarden business moet je niet op het spel zetten.
Ik ben nu bezig met wat research. Het levert geen vrolijk beeld op van de praktijken die in die bedrijfstak schering en inslag zijn. Prima voor mij (zolang ik nog pilvrij ben, tenminste) dus heb ik goede hoop dat het iets kan gaan worden.

Pages: 1 2 3 4 5