Vr.zkt.br

Boek Leesfragment Interview Recensies Meer

Leesfragment

De proloog van Vr.zkt.br. geschreven door Hélène Vijver.

De kleuren van de tuin waren winters grijs en leken naadloos over te lopen in het landschap daarachter. De tekenaar legde de telefoon neer en keek mijmerend uit het raam dat zich over de gehele buitenwand uitstrekte. Het was een lange, koude winter geweest, zoals altijd hier in het hoge noorden, maar het dooide al een paar dagen en de bovenlaag van de sneeuw smolt langzaam weg. Een buizerd vloog rondjes boven het weiland tussen het huis en het bos. Opeens dook hij als een steen naar beneden. De tekenaar zag hem niet meer omhoog vliegen. Ongetwijfeld had de roofvogel een mals hapje verschalkt.
Het huis lag op een heuvel en bood uitzicht op het naaldwoud dat in zijn donkerte de hele horizon omspande. De sparren bewogen zachtjes in de wind en bij iedere vlaag viel er sneeuw af. Het leek op poedersuiker van deze afstand.
Hij nam een slok hete koffie die smaakte zoals de dure espressomachine beloofde: goed en sterk. Het was fris in de kamer. De tekenaar liep naar achteren om de thermostaat omhoog te draaien. Hij moest wijze beslissingen nemen. Bang was hij nooit geweest, laf ook niet. Maar deze spotprent kon zijn leven omgooien. Hij kon op de wereldkaart gezet worden, in één klap rijk worden, had de man aan de andere kant van de lijn gezegd. De tekenaar wist dat het waar was. Het kon kloppen, maar ten koste van wat? Ten koste van haar, dacht hij opeens. Het gezicht van het Mariafiguurtje dat het centrale personage in de prent was leek zo sprekend op het serene gelaat van de Hollandse vrouw waarmee hij negen jaar geleden een korte romance had beleefd dat het leek of ze model had gestaan. Ieder ander zou het misschien zijn vergeten, maar hij wist zich elk moment te herinneren van de tijd die ze samen hadden doorgebracht. Negen jaar, drie maanden en eenentwintig dagen… Waarom was ze nog steeds zo prominent in zijn gedachten dat hij elke keer als hij een vrouw tekende aan haar dacht en zelfs in de vrouwen die hij op straat tegenkwam de blonde Hollandse in een flits meende te herkennen. Eens was het zo sterk geweest dat hij de vrouw had aangesproken die hem bevreemd aankeek en snel doorliep: wat moet die vent? Hij schudde zijn hoofd. Ze woonde ver weg in haar eigen land en als ze niet zo verankerd zat in zijn hoofd, had ze van de aardbodem verdwenen kunnen zijn. Niet aan denken. Alles moest nu perfect gaan, had de man gefluisterd. Het plan was waterdicht, maar was het dat de vorige keer ook niet geweest?

Pages: 1 2 3 4 5