De Professor

de-professorJacob Vis
ISBN 978-90-8660-288-9
Prijs
Aantal pagina's
Verschijnt mei 2015

Dit is een roman over een waar gebeurde rechtszaak die Jacob Vis al in 2007 beschreef in de true crime story Het Rijk van de Bok. Dat boek was de opmaat om de moordzaak opnieuw te onderzoeken: een proces dat bij het uitkomen van dit nieuwe boek nog steeds loopt.
In 2002 krijgt Max Spaan twintig jaar cel voor de moord op Ron Verkeek, zijn jonge rivaal, die hij volgens de aanklager op een duivels geraffineerde manier in de val heeft gelokt en op een afgelegen plek in het bos levend heeft begraven.
Twaalf jaar later schrijft een oud-rechercheur een brief aan Justitie waarin hij zijn twijfels over het onderzoek kenbaar maakt. De brief is zo alarmerend dat de minister van Justitie commissaris Ben van Arkel, advocaat-generaal Lucas Kalsbeek en emeritus hoogleraar strafrecht Jos de Ruiter opdracht geeft het appel te onderzoeken.
Het driemanschap, gesteund door de jonge rechercheurs Ellen Kamp en Ton van Soest, ontdekt dat het bewijsmateriaal niet deugt. Overtuigd van hun gelijk en doof voor tegenargumenten hebben de aanklagers de rechters op het verkeerde been gezet.
Een schoolvoorbeeld van tunnelvisie dat leidde tot de grootste rechterlijke dwaling uit onze rechtsgeschiedenis die in dit verhaal wordt rechtgezet.

Jacob Vis werd maar liefst zes keer genomineerd voor De Gouden Strop, de prijs voor het spannendste boek. Ook voor zijn laatste boek De imker werd hij genomineerd en voor zijn boeken krijgt hij altijd 3 of 4 sterren van de VN detective-&thrillergids!

De directeur keek uit het raam. Dat deed hij graag: uit het raam kijken. Als hij er vlak voor ging staan zag hij dingen die hij liever niet wilde zien, dus was het beter om het van achter zijn bureau te doen. Dan zag je niets, alleen de lucht in alle schakeringen van het lopende jaargetijde. Blauwe lucht, grijze lucht, donkere lucht, heldere lucht, wolkenpartijen van allerlei formaten. Vroeger kon hij eindeloos mijmeren als hij tegen de dijk achter de boerderij van zijn ouders lag en alleen of met een vriendje omhoog staarde en hardop fantaseerde over het uitspansel, over de vlucht van de vogels en over de herkenbare vormen die hij in de wolken meende te herkennen. Nu hij zijn kuitbeen gebroken had en met een stevig verpakt onderbeen aan zijn bureaustoel was gekluisterd kon hij rustig naar buiten kijken zonder zich schuldig te voelen. Hij had gewoon thuis kunnen blijven. Ach nee, hij was een plichtsgetrouw ambtenaar en hij had een lastige vrouw die zijn gedwongen immobiliteit zou uitbuiten door eindeloos aan zijn kop te zeuren, dus was het helemaal niet zo gek om hier vanuit zijn eigen, vertrouwde werkkamer naar de blauwe lucht te staren. Zolang hij niet zag wat daar beneden gebeurde kon hij zich voorstellen dat hij, Lambert Brinkman niet de directeur was van ‘s lands strengst beveiligde strafgevangenis waar de verhouding tussen normale mensen en psychopaten ongeveer één op één was, maar CEO van een multinational met tienduizenden medewerkers die wachtten op zijn bevelen. Af en toe zou hij zich door een lakei naar het raam laten rijden en vanaf de achttiende verdieping neerkijken op het aards gewoel in het heerlijke besef dat al die ijverige mieren zouden vliegen zodra hij zijn pink ophief. In zijn jongensjaren had hij een film gezien van een man die zo volkomen opging in zijn fantasie dat zijn verbeelding waar leek te worden. Billy Liar, heette die film. Wie was ook alweer de regisseur? Ene Schlesinger, of heette die vent toch Waterhouse? Of was dat de schrijver van het boek waarop die film was gebaseerd? Het boek was ook wel aardig, maar lang niet zo leuk als de film. God, wat was dat alweer lang geleden. Begin jaren zestig. Hij was nog een kind. Nu liep hij tegen zijn pensioen. Nog twee jaar, dan kon hij de deur hier achter zich dichttrekken. Wat ging hij dan doen? Weer naar de lucht staren? Films bekijken? Boeken lezen? Kroeglopen? Gek, dat hij daar nooit over nagedacht had. Je valt in een gat, zeiden ze tegen iemand die zonder een fatsoenlijke hobby met pensioen ging. Wat is een fatsoenlijke hobby? Schaken? Vissen? Vlinders vangen? Vliegtuigen spotten? Hij wist het verdomd niet. Zijn vrouw wist het ook niet. Gewoonlijk had ze haar mondje wel klaar, maar toen hij nog niet zo lang geleden een praatje wilde beginnen over hun leven na zijn pensionering kapte ze het onmiddellijk af. ‘Als jij thuiskomt, ga ik weg.’ Dat ene zinnetje dreinde nog dagelijks na in zijn gedachten. Het was de belangrijkste reden dat hij hier met zijn gebroken poot zat.
Voor het raam verscheen een hoofd dat in een oogwenk weer verdween. De directeur zat stokstijf op zijn stoel. Werd hij gek? Zinsbegoocheling? Nee, het was echt een hoofd. Wapperende haren, verwilderde blik, wijd open mond of er een geluidloze schreeuw uit kwam.
Allemachtig, daar was het weer. Nu kwam die kop nog een fractie hoger zodat hij de magere nek kon zien en een hand die ophoog zwaaide voor hij weer verdween. De directeur schudde zijn hoofd alsof hij een zinsbegoocheling zag. Hij kende die kop. Dit hoofd dat nu, op ditzelfde ogenblik voor de derde keer voor zijn raam verscheen en wanhopig om hulp leek te roepen was het hoofd van Max Spaan, die zelden bij zijn ware naam en meestal ‘de professor’ werd genoemd en algemeen bekend stond als de grootste fantast in de gevangenis. De directeur reed in zijn bureaustoel naar het raam. Hij trok zich voort aan alles dat houvast bood en waar geen houvast was zette hij zich af met zijn gezonde been. Hij stootte zijn knie aan de verwarming en onderdrukte een kreet van pijn. Bijna had hij de vierde vlucht gemist. De kop van de professor verscheen weer, nu van heel dichtbij. Brinkman verbeet de pijn en keek omlaag. Beneden, op de luchtplaats waar de gedetineerden elke dag in groepen van twintig man hun rondjes liepen stonden negentien gevangenen in een kring om een groot zeil dat ze in een zelden vertoonde eendracht met kracht op en neer bewogen. In het zeil lag de twintigste man: Max Spaan. Hij deinde machteloos omhoog, omlaag en weer omhoog en op een kreet van de leider lanceerden ze de ongelukkige die als een lappenpop door de lucht vloog. Twee bewakers keken lachend toe. De directeur sloot even zijn ogen. Toen rolde hij vloekend terug naar zijn bureau en graaide de telefoon naar zich toe.

1. De Professor is je achttiende roman bij uitgeverij Ellessy. Wat inspireert je tot het schrijven van al deze thrillers?
Kort antwoord: Een thriller is een uitstekende manier om een spannend verhaal te vertellen over een willekeurig maatschappelijk thema.
Lang antwoord: ik begon bij uitgeverij Het Spectrum met twee internationale thrillers die zich ver buiten onze landsgrenzen afspeelden. Debuut Prins Desi ging over het Suriname van Desi Bouterse, het tweede boek Het Herenakkoord over de ABP-affaire en de effecten daarvan op vastgoed in Spanje. Een derde thriller De Infiltrant – uitgegeven door Ellessy - ging over vrouwenhandel en het speelde voor een groot deel in de Dominicaanse Republiek.
Daarna keek ik uit het raam en dacht: waarom zoek je het zo ver weg? Dat was het begin van de reeks misdaadromans die zich afspelen in het fictieve stadje IJsselmonde, waarin kenners mijn woonplaats Kampen herkennen. Toch heb ik het niet Kampen genoemd, omdat ik de vrijheid wil af te wijken van de geografie als dat in het verhaal past. Ik verzon een vaste hoofdpersoon Ben van Arkel, die de lezer aan de hand neemt in alle IJsselmondeverhalen. Dat zijn er inmiddels 12, waarvoor ik 8 nominaties kreeg – 5 voor de Gouden Strop, 2 voor de Diamanten Kogel en 1 voor het Beste boek van Overijssel. Ik mag dus zeggen dat de reeks succesvol is.

2. Dankzij een van je romans wordt een afgesloten strafzaak mogelijk herzien. Was dit ook je uiteindelijke doel of een mooie bijkomstigheid?
Dat was inderdaad het doel en het werd bijna bereikt. Het was ook geen roman maar een z.g. true crime story waarin ik een zo getrouw mogelijk beeld van de werkelijkheid geef. Dat boek heeft een stormpje veroorzaakt in juridisch Nederland, want het gaat over de grootste rechterlijke dwaling in onze rechtshistorie. In 2009 vond een uitgebreid CEAS-onderzoek plaats waarin justitie alle moeite heeft gedaan om mijn gegevens onder de tafel te vegen – zonder succes, maar wel met het gevolg dat de herziening toen nog niet gebeurde. Topadvocaat Knoops is nu nog steeds bezig de zaak voor herziening voor te dragen bij de Hoge Raad. Als dat lukt en de strafzaak wordt terugverwezen voor herziening is me dat meer waard dan de Nobelprijs voor literatuur.

3. Wat hoop je dat je romans betekenen voor je lezers?
Ik hoop mensen wakker te schudden voor een misstand die ik in mijn boeken uit de doeken doe. Ook in een roman is dat namelijk heel goed mogelijk. En als ze dat niet merken, omdat de boodschap vaak subtiel is verpakt, dan hoop ik dat ze genieten van een goed geschreven, spannend verhaal.

4. Wat kunnen we na De professor van je verwachten?
Ik ben nu bezig met een thriller die De Molenaarsdochter heet en waarin, naast Ben van Arkel een van mijn meest geliefde personages, Lynn Vos de hoofdrol speelt. Er komt nog een oude bekende terug, maar dat verklap ik niet, dat moeten de lezers straks zelf maar ontdekken.

Recensie op onder andere Hebban

Dit is een roman over een waargebeurd rechtszaak die Jacob Vis in 2007 al beschreef in de true crime story Het rijk van de bok . Een boek om de moordzaak opnieuw te onderzoeken. Het proces loopt nog steeds . In 2002 wordt Max Verspaan veroordeeld tot 20 jaar cel voor de moord van Ron Verkeek. Een rechercheur stuurde destijds een anonieme brief met daarin zijn twijfels over dit onderzoek. Er wordt niets met deze anonieme brief gedaan. 12 jaar later stuurt de inmiddels oud rechercheur weer die brief maar nu niet anoniem. Minister van Justitie vind deze brief zeer alarmerend en geeft opdracht aan commissaris Ben van Arkel advocaat – generaal Lucas Kalsbeek en emeritus hoogleraar strafrecht Jos de Ruiter om dit onderzoeken . Ze worden bijgestaan door twee rechercheurs Ellen Kamp en Ton van Soest. Ze komen gezamenlijk tot de ontdekking dat het bewijsmateriaal van geen kanten deugt. Dit is een zaak met een typisch schoolvoorbeeld van tunnelvisie.

Jacob Vis neemt je mee deze zaak in en je heb vanaf het begin het gevoel dat je deel uit maak van deze zaak. Tijdens het gehele proces/onderzoek denk en leef je mee met zowel de onderzoekers als de gevangene. Stap voor stap wordt dit proces op een hele mooie wijze behandeld en zit magnifiek in elkaar. Tijdens het lezen van dit verhaal krijg je een andere kant te zien van het rechtssysteem . Er wordt op een hele mooie manier aan het plot gewerkt en alle haken en ogen worden onder de loep genomen . De schrijfstijl van Jacob Vis in dit boek is kritisch maar zodanig dat het verhaal prachtig verteld wordt . De spanning van het verhaal zit hem in hoe de zaak is verlopen en wat eraan gedaan wordt om alsnog de waarheid boven tafel te krijgen.Ik heb me zeer goed in het verhaal en de karakters kunnen inleven en dit mede door de prachtige schrijfstijl.

Geschreven door Coenraad de Kat


Recensie op de Boekensalon

Als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, besluit een commissie de veroordeling van Max Spaan, veroordeeld tot twintig jaar vanwege moord, opnieuw tegen het licht te houden. Onder leiding van commissaris Ben van Arkel ontdekt men veel onvolkomenheden. De commissie ontdekt nieuwe getuigen waardoor een heel ander licht op de zaak geworpen wordt. De auteur (1940) startte zelf een commissie om een vonnis opnieuw te bekijken, maar kreeg uiteindelijk nul op het rekest. Op basis van dat onderzoek en de kennis die hij hierbij opdeed, beschrijft hij in deze roman op zeer aangename wijze en met veel aandacht voor de menselijke kanten hoe het ook af had kunnen lopen. Het zeer onderhoudende verhaal naar de waarheidsvinding leest mede door de sympathieke hoofdrolspelers prettig, hoewel men wel erg makkelijk op nieuwe sporen lijkt te komen. De afloop wordt al snel duidelijk, maar het vuurwerk dat de auteur hierbij afsteekt, past niet bij het verhaal.